Terpen en wierden komen in alle soorten en maten voor. De meest bekende vorm is de ronde terp. Deze vorm wordt door deskundigen ‘radiair’ genoemd. De ophoging werd verdeeld in stukjes grond, ongeveer zoals je een pizza snijdt. In het midden was meestal een drinkplaats voor het vee, een dobbe. Rondom de terp liep een pad dat we nu nog vaak ‘ossengang’ noemen, omdat men daarover met het vee naar het eigen huis liep.
De woningen waren zowel stal als woonhuis, de zogenaamde ‘woonstal’. Aan de voorkant, bij de ingang, woonden de mensen en daarachter stond het vee in een soort boxen van lage muurtjes van takken en leem.
Rond de terp lagen vaak kleine akkers, de valgen. Voor het afvoeren van water werden slootjes gegraven. In Warffum is bij opgravingen in 2016 nog zo’n slootje uit de middeleeuwen ontdekt.
Vaak werden de terpen meerdere malen opgehoogd. Daarom vinden we bij opgravingen meerdere lagen met daarin platgedrukte woonstallen.