Godlinze

 

Godlinze is een mooie cirkelvormige wierde. Toch is deze wierde niet helemaal radiair verkaveld. De noordelijke helft is verkaveld door stukjes grond die als taartpunten vanuit het midden komen, maar alles ten zuiden van de Hoofdweg is rechthoekig verkaveld. De kerk en het kerkhof liggen precies op het hart en hoogste punt van de wierde.

Godlevingi

Godlinze komt al rond het jaar 1000 in een lijst met inkomsten uit de landgoederen van het klooster Werden voor. Het dorp wordt dan ‘Godlevingi’ genoemd.

Godlinze is met 6 meter een hoge wierde. De wierde is nooit afgegraven voor het winnen van de vruchtbare terpaarde. De bodem is dus nog grotendeels intact. Archeologisch heeft de wierde Godlinze daarom een zeer grote waarde.

Godlinze, grafveld overzichtsfoto 1919. Bron: Wikimedia Commons (rechtenfiche: Creative Commons Public Domain)

Grafveld

Waar mensen wonen gaan ook mensen dood. We zien dat terug in onze eigen omgeving. In de meeste dorpen zijn begraafplaatsen en kerkhoven aangelegd. Rond de meeste oude kerken vinden we grafstenen die er soms enkele eeuwen geleden zijn geplaatst. Als we verder teruggaan in de tijd wordt het vaak moeilijker iets terug te vinden van de mensen die in het gebied hebben geleefd en er zijn gestorven.

Soms wordt er bij opgravingen, of bij toeval, iets aangetroffen dat beter bestudeerd moet worden. In 1919 werd bij Godlinze, in een weiland net buiten de wierde, een groep graven aangetroffen. Dit ‘grafveld’, zoals het genoemd wordt, is ergens tussen 750 en 800 na Christus ontstaan. In die tijd werd de belangrijke koning Karel de Grote keizer van een groot gebied dat we nu het ‘Karolingische Rijk’ noemen. Daarom wordt het grafveld ook wel een ‘Karolingisch’ grafveld genoemd.

Precies in deze periode werd in het terpen- en wierdenland het Germaanse geloof langzamerhand verdrongen door het Christendom. Misschien dat men de doden daarom is gaan begraven, terwijl ze daarvoor werden verbrand.

In het grafveld zijn meer dan 100 menselijke skeletten gevonden. Het gebied is door de beroemde archeoloog Van Giffen onderzocht. Het grafveld is weer toegedekt om ook voor toekomstige generaties te worden bewaard.

De Pancratiuskerk

Het prachtige kerkje van Godlinze kun je bijna ‘lezen’. Je ziet aan de verschillende soorten bouwmateriaal en de overblijfselen van oude stukjes muur en vensters ongeveer hoe de kerk zich in de loop der eeuwen heeft ontwikkeld.

Het was lange tijd onduidelijk wie de patroonheilige van deze kerk was. Door een vermelding in een oud geschrift weten we nu dat dit de heilige Pancratius is. Een inscriptie in de kerkklok uit 1435 is ook een aanwijzing. De klok is volgens de inscriptie gegoten ‘in honore pancrati’ en dat betekent: ‘ter ere van Pacratius’.

In de katholieke kerk spelen heiligen een belangrijke rol in het leven van de gelovigen. Ze dienen als voorbeeld voor de mensen. Daarnaast kunnen ze een goed woordje voor de gelovige doen. Zij geven gebeden meer kracht. De heilige wordt niet aanbeden, maar men vraagt aan de heilige om een boodschap zo goed mogelijk aan God over te brengen.

Al vroeg in de geschiedenis is het gewoonte om een nieuwe kerk op te dragen aan een heilige. Meestal de heilige die ook op die plek begraven is, of waarvan een relikwie in de kerk aanwezig is.

Pancratius kwam uit Italië. Hij werd geboren aan het eind van de 3de eeuw in een rijke familie in Frygië, dat is nu noord Turkije. Hij wordt al jong wees. Zijn oom neemt hem mee naar Rome, omdat hij denkt de jongen daar een goede toekomst in het romeinse leger te kunnen geven.

In die tijd was Diocletianus keizer van het romeinse rijk. De christenen werden onder deze keizer fel bestreden. Pancratius sluit zich bij de christelijke gemeenschap aan en schenkt hen al zijn geld. Al snel wordt hij verraden en opgepakt. De keizer belooft hem goud als hij het christendom afzweert en bedreigt hem met gruwelijke martelingen, maar Pancratius geeft niet toe. Zijn standvastigheid maakt diepe indruk, hij is pas veertien jaar oud.

Uiteindelijk wordt Pancratius met een zwaard onthoofd. Door te sterven voor het geloof wordt hij een martelaar. Martelaren zijn in de kunst herkenbaar aan een palmtak, het teken van de uiteindelijke overwinning, ze komen immers in de hemel. Pancratius wordt vaak afgebeeld met een palmtak en het zwaard waarmee hij werd vermoord.

Hij is de heilige van standvastigheid en onschuld, van ijzeren afspraken en onbreekbare eed.

De heilige Pancratius met het zwaard waarmee hij werd onthoofd. Heiligen worden vaak afgebeeld met het werktuig waarmee zij werden gemarteld, of gedood.

Vulkaansteen

Veel kerken werden gebouwd op de belangrijkste plek op de wierde. Vaak stond hier al een houten kerkje. Waarschijnlijk was deze hoogste en droogste plek in het landschap al lang daarvoor belangrijk als ontmoetingsplaats waar de bewoners verhalen uitwisselden en hun goden vereerden.

Op de plek waar nu de Pancratiuskerk staat werd rond 1100 een kerkje in de romaanse stijl gebouwd. Als bouwmateriaal werd tufsteen uit de Eifel gebruikt. Het is een vulkanisch gesteente, zeer poreus en daardoor licht en makkelijk te verwerken.

De tufsteen werd per boot uit Duitsland aangevoerd. Je ziet de tufsteen als grote grijze blokken in de muren van de kerk. Het werd bij de verschillende verbouwingen van de Pancratiuskerk steeds weer opnieuw gebruikt en gemengd met kloostermoppen en bakstenen. Daardoor kom je de tufsteen op verschillende plekken in de kerkmuren tegen. (Bekijk ook “Bouwstenen” »)

Kloostermoppen

De muren van de Pancratiuskerk bevatten overal groepen kloostermoppen. Dat zijn grote bakstenen, die met de hand in houten vormen werden geduwd, gedroogd en gebakken. Rond 1200 neemt het gebruik van tufsteen af en wordt de baksteen populair. De Romeinen gebruikten beide bouwmaterialen. Misschien was de kennis van het produceren van bakstenen verloren gegaan en werd nu weer opnieuw uitgevonden in de kloosters. Het kan ook zijn dat baksteen gewoon een tijdlang minder populair was voor de bouw van kerken. In ieder geval hebben de monniken na 1100 de techniek van het stenen bakken weer opnieuw in gebruik genomen, daarom worden de bakstenen kloostermoppen genoemd.

Na 1100 neemt de bouw van steenhuizen voor de hoofdelingen en van kerken en kloosters enorm toe. Gewone huizen en boerderijen worden nog steeds van hout en leem gebouwd. De Pancratiuskerk werd precies in deze periode verbouwd.

Een kloostermop heeft vaak dezelfde afmeting als de gehouwen tufsteen. Ze zijn dus een stuk groter dan de latere bakstenen die we ook nu nog gebruiken. Dat maakte het bouwen in eerste instantie makkelijker. Een beetje het verschil tussen Duplo en Lego. Later maakte de kloostermop plaats te maken voor de kleinere baksteen.

Kloostermoppen werden niet alleen in kloosters en door kloosterlingen gebakken. Veel kerken hadden hun eigen steenbakkerij op de bouwplaats, zodat er zo min mogelijk gesjouwd hoefde te worden.

De stenen werden in buitenlucht te drogen gelegd. Dat weten we, omdat in sommige stenen zit de pootafdruk van een hond, een schaap of een klein roofdier te zien is. Maar ook de afdrukken van kinderhandjes kun je op sommige stenen herkennen.

(Bekijk ook “Bouwstenen” »)

Kloostermop met voetafdruk uit Godlinze. Je kunt hieraan mooi zien hoe de stenen in grote vormen op de grond werden gelegd om te drogen. Soms liep er iemand gewoon over de stenen heen.

Romaans

De Pancratiuskerk is gebouwd in de romaanse stijl. Deze bouwstijl raakte in heel europa tussen 1000 en 1200 in de mode. Het is dus een internationale stijl. Het romaans wordt ook wel ‘rondboogstijl’ genoemd omdat de vensters en bogen halfrond zijn. Die ronde bogen waren weer afgekeken van de gebouwen die de Romeinen bouwden.

Romaanse vensters, herkenbaar aan de ronde bovenkant, in de muren van de Pancratiuskerk.

Gotiek

Als je om de kerk van Godlinze heen loopt zie je naast rondboogvensters ook vensters met spitse bogen. Dat is de stijl die in de 12de eeuw in de mode kwam en nog eeuwen heeft bestaan, de gotiek. Gotische vensters proberen zoveel mogelijk licht door te laten en zijn daarom meestal veel hoger en groter dan de romaanse vensters. De stijl is goed herkenbaar aan spitse bogen van de vensters en de gewelven. De gotische stijl is in Saint Denis, vlak bij Parijs ontstaan, toen de abt van het klooster besloot zijn kerk hoger en mooier te maken dan alle andere kerken. De ronde bogen konden het gewicht van de muren niet meer dragen en werden daarop opgerekt tot spitse bogen. Zo konden de muren hoger worden en de ramen groter. Gotische kerken zijn daarom veel lichter van binnen dan romaanse kerken.

Gotisch venster in de zuidmuur van de Pancratiuskerk. De meeste kerken werden vanaf de 13de eeuw gemoderniseerd door de kleine romaanse vensters te vervangen door gotische spitse vensters.
De toren en ingang van de Pancratiuskerk laten zien dat er verschillende bouwstenen zijn gebruikt. Het onderste deel van de toren is vooral romaans (ronde bogen).

Wandschilderingen

De meeste schilderingen in de Pancratiuskerk zijn in 1571 aangebracht. We vinden deze datum terug in een inscriptie. Op verschillende plaatsen in de kerk vinden we familiewapens van belangrijke families.

Bonte wandschilderingen in de Pancratiuskerk. Het vreemde bouwwerk aan de muur is het sacramentshuisje. De schilderingen zijn in de loop der tijd vaak gerestaureerd en overgeschilderd.

De schilderingen zijn heel bont, je ziet imitaties van bakstenen en natuursteen, stippelwerk, lelies, klavers en schalen. Er zijn verschillende heiligen afgebeeld, waaronder de heilige Pancratius met het zwaard. Verder zien we symbolen die door metselaars werden gebruikt: hamer, troffel en zaag.

Aan de zuidkant van het orgel zien we een portret van een dame in klokrok afgebeeld. Dat is waarschijnlijk iemand die de kerk geld heeft geschonken. We zien ook heren in ‘Spaanse’ kledij, hangend aan een lelietak. Delen van de vroegste beschildering zijn nog zichtbaar op het gewelf van het koor (= het oostelijk deel van de kerk). De ring waar de gewelven van het koor samenkomen, de zogenaamde ’sluitring’, is gevuld met een schildering van het Lam Gods.